Sluiten

Het tropisch zoetwateraquarium

Voor tropische vissen heb je een goed aquarium nodig. Je kunt er een kiezen bij de vissen die je wilt houden, maar je kunt ook vissen kiezen bij het aquarium dat je hebt. Heb je eenmaal een aquarium, dan komt de volgende stap: vissen kiezen. Of andere waterdieren natuurlijk, want je kunt ook een aquarium hebben met bijvoorbeeld garnalen of dwergkreeftjes.

DIEREN kiezen

Denk goed na over welke dieren je wilt. Elke soort is weer anders en heeft zijn eigen verzorging nodig. Ook is niet elk dier geschikt voor elk aquarium. Wil je verschillende diersoorten bij elkaar zetten, dan moet je weten of ze bij elkaar passen en geen ruzie maken.

Vissen leven vaak in verschillende lagen van het water: sommige zitten graag op de bodem, andere zwemmen juist liever bovenin of halverwege. Om een mooie verdeling te krijgen is het handig om vissen te kiezen voor verschillende lagen. Je vindt hierover meer in de LICG spreekbeurten en bijsluiters van de verschillende vissoorten, of vraag ernaar in de dierenspeciaalzaak.

Doe niet te veel dieren in de bak. Hoeveel vissen en andere dieren er in je aquarium passen is niet zomaar te zeggen. Je moet eraan denken dat de vissen vaak nog groeien. En sommige dieren maken een territorium: een eigen gebiedje dat ze verdedigen. Dan hebben ze meer ruimte nodig. Vissen die druk zijn, hebben vaak ook meer ruimte nodig om te kunnen zwemmen dan hele rustige vissen. Vraag om advies in de aquariumwinkel en kijk ook in de spreekbeurten en bijsluiters.

De bak

Gebruik geen vissenkom: daar is veel te weinig ruimte om te zwemmen en je kunt het niet goed inrichten. Het is ook moeilijk om het water goed te houden in een kom, en dan kunnen je vissen ziek worden of dood gaan. Kies liever een aquarium dat lang genoeg is voor de vissen om heen en weer te kunnen zwemmen.

Neem een aquarium met een deksel, zodat het water minder snel verdampt en beter op temperatuur blijft. Bovendien kunnen de dieren dan niet uit de bak springen of kruipen.

Zet het aquarium op een rustige plek. Denk daar goed over na, want als het vol is, kun je het door het gewicht niet meer verplaatsen. De ondergrond moet dus ook sterk genoeg zijn om het grote gewicht te dragen! Zet het aquarium niet in de volle zon, want dan groeien er te veel algen en kun je de temperatuur niet goed regelen. En denk erom dat je overal bij moet kunnen, bijvoorbeeld om de bak schoon te maken.

Wat doe je erin?

Koop een aquarium met een dichte achterkant of maak zelf een achtergrond, zodat de dieren beschutting hebben.

Gebruik op de bodem kleine steentjes of zand. Vissen die graag wroeten geef je zand, andere kun je beter steentjes geven. Géén steentjes met scherpe randjes of wit zand – dat vinden veel vissen niet prettig!

Om het aquarium er een beetje leuk uit te laten zien en de vissen plekjes te geven waar ze kunnen wegkruipen, kun je van alles in de dierenspeciaalzaak kopen: planten, stenen of hout. Kijk naar je vissen om te zien wat ze prettig vinden: sommige vissen hebben veel schuilplaatsen nodig, andere willen juist veel zwemruimte.

Water

Goed water houdt je vissen gezond.

Je begint gewoon met water uit de kraan. Maar je moet wel op een paar dingen letten.

Belangrijk is de zuurgraad (ook wel ‘pH’ genoemd), die zegt hoe zuur het water is. Een lage pH onder 7 betekent zuur water, 7 is neutraal en water met een pH groter dan 7 is juist niet zuur (dat noemen we basisch). Welke zuurgraad het water moet hebben, is per vissoort verschillend. Sommige vissen hebben liefst weinig zuur, andere juist veel zuur!

De hardheid van het water is ook belangrijk. Die geven we aan met ‘GH’. Het zegt iets over welke stoffen er in het water zitten, vooral calcium en magnesium. En de hoeveelheid carbonaten in het water geven we aan met ‘KH’.

Best ingewikkeld, maar gelukkig zijn er handige tests te koop in de aquariumwinkel. Daarmee kun je kijken wat de pH, GH en KH van jouw water zijn. Als je verschillende vissoorten in hetzelfde aquarium wilt houden, dan moet je van tevoren controleren of ze ook allemaal bij ongeveer dezelfde pH, DH en KH kunnen leven!

Ook kunnen er afvalstoffen van de vissen en andere dieren in het water zitten, zoals ammoniak en nitriet. Dat komt uit hun plasjes, en ook een beetje van restjes voer en dode stukjes planten. Deze stoffen kun je met een filter uit het water halen. In het filter leven bacteriën: hele kleine beestjes die je niet kunt zien. Zij maken de gifstoffen ongevaarlijk voor je dieren. Er zijn ook testjes om ammoniak en nitriet in je water te meten. Door het water vaak te controleren op kwaliteit weet je of het allemaal goed werkt.

Planten

Planten zijn er om het wat gezelliger te maken in het aquarium. Ze zijn ook nodig als schuilplek voor de vissen en ze zorgen voor gezond water. Zet bij vissen die veel zwemruimte nodig hebben de planten vooral aan de randen van het aquarium. Zo houden de vissen genoeg ruimte over. Heb je vissen die eitjes leggen op planten of levende jongen krijgen die zich moeten kunnen verstoppen, zorg dan dat je de juiste planten daarvoor hebt. Denk erom dat sommige vissen planten opeten of uitgraven! Spoel nieuwe planten altijd af voor je ze in het aquarium zet, anders kunnen er slakkeneitjes of parasieten meekomen waar je vissen ziek van worden.

Verwarming

Aquariumdieren komen meestal uit warme gebieden. Daarom moet het water verwarmd worden. Ook nu weer is het belangrijk dat de dieren die je uitkiest, bij elkaar passen – ze moeten bij ongeveer dezelfde watertemperatuur kunnen leven.

De verwarming moet sterk genoeg zijn om je aquarium op de goede temperatuur te houden. Ook als het in de kamer koud is, bijvoorbeeld ’s nachts in de winter! Vraag de dierenspeciaalzaak wat het beste is. Kies een verwarmingselement met warmteregelaar (thermostaat). Die zorgt dat de temperatuur niet steeds verandert, want daar kunnen vissen niet goed tegen. Plaats de verwarming laag, dan wordt de warmte goed verdeeld. Kijk regelmatig met een thermometer of de watertemperatuur in orde is. 

Verlichting

Verlichting is nodig om de dieren goed te kunnen zien, maar vooral ook voor de planten. Het licht moet per dag zo’n twaalf uur aan zijn. Ledlampen worden het meest gebruikt, omdat ze veel licht geven en niet duur zijn in het gebruik. Tl-buizen worden ook nog wel gebruikt. Je kunt met een tijdklok zorgen dat het licht altijd op vaste tijden aan- en uitgaat. De vissen wennen daaraan en blijven dan rustig. Neem niet te felle lampen, dat vinden vissen niet prettig.

Beluchting

Er moet genoeg zuurstof in het water zitten zodat de dieren kunnen ademen. Planten maken zuurstof. En als je een filterpomp hebt die de bovenkant van het water laat golven, brengt dat ook zuurstof in het water. Maar als er weinig planten en weinig stroming in het aquarium zijn, kan het goed zijn om een luchtpompje te nemen. Beluchtingssteentjes zorgen ervoor dat er in alle lagen van het water zuurstof wordt geblazen. Met een watertest kun je meten of er genoeg zuurstof in het water zit.

Filters

Om het water schoon te houden is in elk aquarium een filter met een pomp nodig. Een goed filter haalt niet alleen zichtbaar vuil (poep, resten voer) uit het water, maar maakt ook onzichtbare gevaarlijke stoffen zoals ammoniak en nitriet onschadelijk.

In het filter zijn twee delen. Het ene deel is mechanisch: bijvoorbeeld een spons of watten die vieze resten uit het water halen. Het andere deel is biologisch: daar wonen de bacteriën die de gevaarlijke stoffen weghalen. Dat deel is bijvoorbeeld gevuld met speciale steentjes of met filterschuim.

Controleer regelmatig of het water nog in orde is, dan weet je meteen of het filter nog goed werkt.

Er zijn verschillende filters te koop. Kies er een die past bij de grootte van de bak, het aantal dieren en de diersoorten in je aquarium. Hoe meer vissen, des te sterker het filter moet zijn. Maar sommige vissen maken meer vuil dan andere, en sommige zijn gevoeliger voor vervuild water. Vraag de dierenspeciaalzaak om raad!

Volgorde van opbouw

Het opbouwen van de bak is een precies werkje en duurt wel even. Het gaat in stapjes en tussen de verschillende stappen moet je wachten. Eigenlijk maak je je eigen natuurgebied:

  1. Kijk eerst of de bak niet lek is, door hem te vullen met water. Is het goed, dan laat je hem weer leeglopen. Maak hem schoon zonder schoonmaakmiddel.
  2. Maak een achterwand in het aquarium en vul daarna de bodem met speciaal zand of steentjes.
  3. Zet de verwarming, het filter met de pomp en de lampen op hun plek.
  4. Richt nu de bak in met stenen, hout en andere dingen uit de aquariumwinkel die je mooi vindt en waar de vissen in kunnen schuilen.
  5. Vul de bak voorzichtig voor de helft met water uit de kraan dat je eerst op kamertemperatuur hebt laten komen. Zet eerst een bord op de bodem en giet het water daarop, zodat de bodem niet wegspoelt.
  6. Spoel nieuwe aquariumplanten af en haal er dode bladeren af. Zet planten goed vast in de bodem.
  7. Vul nu je aquarium verder op met water.
  8. Zet alle apparatuur aan.
  9. Nu moet je geduld hebben! Wacht ongeveer vier weken om het filter goed te laten werken. Het werkt met bacteriën en die moeten eerst groeien. Dit is een hele belangrijke stap, want als je te snel gaat, dan gaan je vissen straks dood. Vraag je ouders om je hierbij te helpen want het is best ingewikkeld.
    Doe elke dag een klein beetje visvoer in de bak, ook al zijn er nog geen vissen. Dit is omdat de bacteriën die nu moeten gaan groeien ook een beetje eten nodig hebben. Meet elke paar dagen hoeveel ammoniak en nitriet er in het water zit. Dat wordt nu eerst meer, en daarna wordt het weer steeds minder tot het weer weg is. Pas als alle ammoniak en nitriet weer weg is, kun je vissen in je aquarium zetten.
  10. Ververs nu ongeveer een derde van het water. Meet dan voordat je vissen koopt eerst nog even de zuurgraad (pH) en de hardheid (GH) en kijk of dat past bij de vissen die jij wilt hebben. Zo niet, dan moet je daar eerst iets aan doen. Vraag dan de aquariumwinkel om advies. Meet als laatste nog een keer hoeveel ammoniak, nitriet en nitraat er is. Ammoniak en nitriet moeten nul zijn, nitraat moet liefst onder 30 zijn.
  11. Als alles in orde is, kunnen de eerste vissen erin. Begin altijd met maar een paar kleine vissen en zet niet meteen de hele bak vol! Kijk eerst hoe het gaat en blijf de volgende dagen het water controleren. Is dat goed, doe dan iedere keer weer wat vissen erbij.

DIERen in de bak doen

In de dierenspeciaalzaak krijg je vissen of andere waterdieren mee in een plastic zak met water. Doe daar een ondoorzichtige zak omheen, zodat de dieren in het donker zitten, dan blijven ze rustig. Schommel zo weinig mogelijk!

Laat de plastic zak een kwartier drijven op het wateroppervlak van je aquarium, dan komt het water op de juiste temperatuur. Doe daarna steeds een beetje water uit het aquarium in de plastic zak.

Dan kunnen de dieren wennen aan het nieuwe water. Na een half uurtje kunnen ze in het aquarium. Haal de dieren met een schepnetje voorzichtig uit het zakje en doe ze in je aquarium. Raak ze niet met je handen aan! Het water uit het reiszakje gooi je weg want dat is vies. Vind je het lastig om de dieren uit de plastic zak te scheppen? Giet dan voorzichtig het water en de dieren in een leeg bakje en schep ze daar dan uit met je netje.

Heb je al dieren in het aquarium en wil je daar nieuwe dieren bijdoen, zet die dan eerst twee weken apart in een andere bak. Dan kun je zien of ze gezond zijn. Want zieke dieren kunnen de andere dieren ook weer ziek maken. Natuurlijk moet je wel eerst zorgen dat het water in die aparte bak ook helemaal goed is en dat daar ook een filter is!

Is het water nog goed?

Het is belangrijk om steeds te kijken of het water nog goed is. Is de temperatuur goed, en hoe is het met de zuurgraad en de hardheid? Ook moet je weten hoe het staat met stoffen zoals ammoniak, ammonium en nitriet. In de dierenspeciaalzaak kun je setjes kopen om deze stoffen in het water te meten. Ook al heb je een goed filter, toch moet je zo af en toe het water verversen.

Het aquarium goed onderhouden

Gezonde vissen - Kijk iedere dag of je vissen nog gezond zijn. Gezonde vissen hebben een schone mooie huid, eten goed en zwemmen vrolijk rond. Haal dode vissen zo snel mogelijk weg. Doe dat rustig, om de andere vissen niet te laten schrikken. Zet zieke vissen apart. Controleer dan eerst of het water in orde is. Probeer daarna uit te zoeken welke ziekte ze hebben. Er zijn dierenartsen die ook vissen kunnen behandelen. In de aquariumwinkel kunnen ze je vaak helpen om die te vinden.

Schoonmaken - Haal etensresten met een schepnetje weg. Let ook op of de pomp nog goed werkt en of het filter genoeg water doorlaat. Maak het regelmatig schoon. Je hebt allerlei spullen om het water te controleren, dus houd dat ook goed in de gaten!

Het is in elk geval slim regelmatig een deel van het water te verversen. Nooit alles tegelijk! Vervang bijvoorbeeld elke week één tiende of elke twee weken een kwart van het water. De uitkomst van de watertest vertelt je of je meer of minder moet verversen. Gebruik water dat op de juiste temperatuur is!

De ruiten maak je schoon met een pluk filterwatten of met een magneetveger. Algen die heel vast zitten, kun je losmaken met een krabber. Maar doe dat alleen bij een aquarium van glas, anders krijg je krassen.

Filteronderhoud – Het filter bestaat uit twee delen: een mechanisch deel en een biologisch deel.

Het mechanische deel mag je uitspoelen in schoon kraanwater. Als het te vies wordt, vervang je het.

Het biologische deel mag alleen een klein beetje uitgespoeld worden in oud aquariumwater, anders gaan de bacteriën dood. Gebruik nooit heet water of schoonmaakmiddel! Moet je het vervangen, doe dit dan met kleine beetjes tegelijk omdat je anders de bacteriën weghaalt, die het water schoonhouden.