Sluiten

De taal van een hond

Een hond kan niet praten. Hij maakt met zijn lijf duidelijk wat hij bedoelt en hoe hij zich voelt. Het is handig als jij weet wat hij daarmee wil zeggen. Dan kun je hem begrijpen. In dit verhaal lees je over de taal van honden.

Honden praten met hun lijf

Aan het lichaam van een hond kun je veel zien. Hoe hij zich voelt, of wat hij wil gaan doen. Je kunt zien hoe hij staat of zit, hoe hij beweegt, en of hij kleine tekens geeft met zijn bek, oren of ogen. Maar je moet wel goed opletten om alles te zien. Soms is het niet makkelijk. En er zijn zo veel verschillende honden! Ze zien er allemaal anders uit. Sommige hebben lang haar, andere kort, sommige hebben een lange zwiepstaart en andere een klein recht staartje. Maar allemaal kunnen ze praten met hun lijf.

Blaffen

En hoe zit het dan met blaffen? Is dat geen hondentaal?

Natuurlijk kan een hond ook blaffen als hij iets wil zeggen. En hij kan nog meer geluiden maken: grommen, piepen of janken. Maar de taal van zijn lijf is het belangrijkste. Geluiden gebruikt de hond vooral om nog eens extra duidelijk te maken wat hij bedoelt. Hij kan bijvoorbeeld grommen, maar zijn lijf zegt dan ook: "Pas op!".

Geluiden gebruikt de hond ook om op afstand te praten. Bijvoorbeeld als zijn baasje weg is en hij hem terug wil roepen. Dan gaat hij blaffen of janken. Of om zijn gezin te waarschuwen als er iemand in de tuin komt. Want als niemand je ziet, dan heb je niks aan lichaamstaal. Dan heb je geluiden nodig.

Houding

Aan de houding van een hond, dus aan hoe hij zijn lijf houdt, kun je zien hoe een hond zich voelt.

Zo ziet een hond eruit als hij zich sterk voelt

Als een hond zich sterk voelt, dan maakt hij zich groot. “Kijk, hier ben ik, ik ben sterk en belangrijk!”

Hij staat recht op zijn poten. Zijn kop is omhoog.

Zijn oren staan naar voren. Zo kan hij alles goed horen. Sommige honden hebben staande oren. Dan kun je goed zien dat  hij zijn oren naar voren houdt. Andere honden hebben hangoren. Die honden kunnen ook hun oren naar voren doen. Maar dan moet je wel goed kijken. Ze staan een beetje van zijn kop af.

Zijn staart houdt hij hoog, hoger dan als hij ontspannen is. Maar let op: dan moet je natuurlijk eerst weten hoe de hond zijn staart heeft als hij ontspannen en rustig is. En dat kan bij elke hond anders zijn.

Een herder heeft bijvoorbeeld een staart die omlaag hangt. Als een herder zijn staart recht naar achteren houdt, dan is dat voor hem dus een hoge staart.

Maar een terriër, zoals een Jack Russell, heeft als hij rustig is zijn staart al omhoog staan. Een hoge staart is bij een Jack Russell helemaal recht omhoog of zelfs een beetje over zijn rug heen gebogen!

Een windhond heeft zijn staart als hij rustig is al helemaal omlaag, een beetje tussen zijn benen. Dus als hij een hoge staart maakt, hoger dan als hij rustig is, dan hangt zijn staart soms nog schuin omlaag.

Er zijn ook honden zonder staart, of honden met een krulstaart die altijd op hun rug ligt. Dan kun je aan zijn staart niet zo goed zien hoe hij zich voelt.

Zo ziet een hond eruit die zich onderdanig voelt

Een onderdanige hond vindt het prima als iemand anders de baas is. Als een hond wil laten zien dat hij zelf niet de baas wil spelen, dan maakt hij zich een beetje kleiner. “Jij mag de baas zijn, ik wil jou wel gehoorzamen!”

Hij zakt een klein beetje door zijn poten. Zijn kop is wat omlaag.

Zijn oren staan naar achteren. Bij een hond met staande oren wijzen zijn oren nu naar achteren en langs zijn nek, soms een beetje opzij. Bij een hond met hangende oren zijn ze naar achteren getrokken. Van opzij kun je dan een beetje in zijn oor kijken.

Zijn staart houdt hij omlaag, lager dan als hij rustig en ontspannen is. Ook nu moet je dan wel weten wat voor staart de hond heeft als hij rustig is. Een herder met een lage staart heeft zijn staart helemaal naar beneden hangen. Maar een terriër met een lage staart laat zijn staart een beetje naar achteren en iets omlaag wijzen.

Zo ziet een hond eruit die onzeker is

Een hond die zich onzeker voelt, lijkt heel erg op een hond die onderdanig is. Hij voelt zich niet zo sterk, en is misschien een beetje bang. "Ik weet niet goed wat ik moet doen, kan ik je wel vertrouwen?"

Hij maakt zich daarom wat kleiner. Hij zakt wat door zijn poten, en zijn kop is laag. Zijn oren wijzen naar achteren of opzij, en zijn staart is laag. Vaak zie je dat hij wat naar achteren leunt.

Het verschil met een hond die onderdanig is, is dat een hond die onzeker is zichzelf niet zo fijn voelt. Een hond die onderdanig is, laat zien dat de ander de baas mag zijn, maar hij is niet bang. Hij kan bijvoorbeeld best blij zijn omdat zijn baas thuis is gekomen, en door zichzelf een beetje klein te maken zegt hij: “Hallo baas, fijn dat je er bent, jij bent mijn baasje en ik wil jou volgen!”.

Een hond die onzeker is, is wel een beetje bang en gespannen. Hij heeft last van stress (spanning). Hij is niet zo blij. Hij zegt bijvoorbeeld:  “Wat gaat er nu gebeuren? Ga je iets engs doen? Ik vind het niet zo leuk!”.

Zo ziet een hond eruit die bang is

Een hond die bang is, maakt zich helemaal klein. “Doe me niks, ik vind het eng!”

Hij zakt door zijn poten, soms gaat hij zelfs half liggen, met zijn billen op de grond. Hij leunt zo ver mogelijk naar achteren. Zijn kop is laag en vaak probeert hij uit zijn ooghoek naar je te kijken.

Zijn oren zijn naar achteren, helemaal plat tegen zijn nek aan.

Zijn staart is heel laag, tussen zijn poten. Soms zit zijn staart zelfs tegen zijn buik aan geduwd.

Oren en staarten

Hangoren

Zo ziet een hangoor eruit als het naar voren wijst, en als het naar achteren hangt:

Allerlei staarten

Hier zie je staarten van drie honden. Zo houden ze hun staart als ze rustig zijn. Het zijn een herder, een terriër en een windhond. Zie je het verschil?

Gedrag

Als je wilt weten wat een hond voelt en wat hij wil, moet je ook kijken naar wat hij doet: zijn gedrag.

Blij

Een hond die blij is, kan dat laten zien door wat hij doet. Hij kwispelt bijvoorbeeld met zijn staart: hij zwaait hem heen en weer. Zijn staart is daarbij los en soepel. Sommige honden kwispelen zo blij dat hun hele achterkant mee zwaait! Een hond die blij is kan ook blaffen van opwinding, of op en neer springen, of rondjes rennen.

Als een hond wil spelen, kan hij dat op een speciale manier laten zien. Hij steekt zijn billen omhoog en doet zijn voorkant helemaal omlaag. Dat heet een Spelboog. Zo nodigt de hond iemand uit om met hem te komen spelen.

Boos

Een hond die boos is, kan gaan dreigen. Dan waarschuwt hij: “Pas op, ik vind het niet leuk, als je niet stopt dan ga ik misschien wel bijten!”. Hij laat dan bijvoorbeeld zijn tanden zien, hij trekt rimpels in zijn neus, hij gromt of hij blaft hard en boos. Zijn lijf is vaak gespannen en hij maakt zich groot. Het is belangrijk dat je weet hoe een hond dreigt en wat je dan moet doen. Zo belangrijk dat we er een apart verhaal van hebben gemaakt: 'Als een hond dreigt'. Lees het goed door, dan kun je zorgen dat je geen ruzie krijgt met een hond en dat je niet gebeten wordt!

Kwispelen

Let op: een hond die boos is, kan ook kwispelen. Dan heeft hij zijn staart vaak stijf als een stokje. Hij zwaait hem snel en met korte stukjes heen en weer. Aan de rest van zijn lijf kun je ook zien dat hij boos is: hij gromt bijvoorbeeld, of kijkt je strak aan.

Kwispelen is dus een teken dat de hond opgewonden is. Opgewonden blij, of opgewonden boos. Als je de hond goed kent, dan kun je wel verschil zien.

Bang of onzeker

Ben jij wel eens bang, of zenuwachtig? Bijvoorbeeld omdat je voor de klas moet komen, of naar de tandarts moet? Dan heb je last van stress. Soms ga je dan dingen doen van de spanning: op je nagels bijten, aan je haar plukken, heen en weer wiebelen of iets anders. En misschien krijg je het warm of wordt je hoofd rood. Dat zijn tekens dat je gespannen bent.

Een hond heeft dat ook. Een hond die bang is of niet goed weet wat er gaat gebeuren, is gespannen. Bijvoorbeeld als hij een eng geluid hoort, als hij een standje krijgt, of als jij iets doet wat hij niet wil. Hij heeft dan last van stress en zenuwen. Dat kun je zien aan allerlei kleine tekens die de hond laat zien. Dat noemen we: stress signalen. Er zijn er een heleboel.

Als je ziet dat een hond stress heeft, probeer dan te bedenken wat er is dat hij niet leuk vindt. Was het iets wat jij deed? Stop er dan mee, voor het mis gaat en jullie ruzie krijgen.

Tekens van stress

We noemen hier een paar stress signalen, tekens van stress, die je bij een hond kunt zien als hij bang of onzeker is of als hij iets niet leuk vindt.

  • Wegkijken. De hond kijkt niet naar dat wat hij eng vindt maar draait zijn kop weg.
  • Pootje heffen. De hond houdt één van zijn pootjes omhoog. Niet omdat hij een pootje wil geven, maar omdat hij misschien wel liever weg zou lopen.
  • Bek aflikken of tongelen. De hond likt langs zijn bek. Soms helemaal langs zijn hele lip, soms zie je heel snel zijn tong iets naar buiten komen. Dat heet ‘tongelen’.
  • Hijgen, kwijlen. Een hond die zenuwachtig is, krijgt het warm. Daarvan gaat hij hijgen en soms ook kwijlen.
  • Oogwit laten zien. Een bange hond kijkt vaak een beetje uit zijn ooghoeken. Daardoor kun je het wit van zijn ogen zien.
  • Gapen. Gapen doet een hond natuurlijk als hij net wakker wordt of als hij moe is, net als jij. Maar hij kan het ook doen omdat hij gespannen is. Bijvoorbeeld als je hem een opdracht geeft die hij niet begrijpt. Of als je heel lang treuzelt bij het naar buiten gaan met de hond, en hij wordt ongeduldig.
  • Uitschudden. Als een hond iets heeft meegemaakt wat hij eng vond, schudt hij zich vaak even uit. Dan komen zijn spieren weer een beetje los. Natuurlijk schudt je hond zich ook uit als zijn haren verkeerd zitten of als hij gezwommen heeft, dan heeft het niks met stress te maken.
  • Trillen. Een hond die bang is, kan ook trillen van angst.
  • Hoog blaffen. Blaffen kun je niet zien, maar wel horen! Een bange en zenuwachtige hond of een erg opgewonden hond gaat heel hoog blaffen.

Leuke stress?

Stress kan een hond ook hebben als er juist iets gaat gebeuren dat hij heel erg leuk vindt. Bijvoorbeeld als hij merkt dat jullie naar het bos gaan. Dan kan hij ook hoog gaan blaffen of andere tekens van stress en opwinding laten zien. Dat ken je zelf vast ook: je kunt bijvoorbeeld niet goed slapen omdat je de volgende dag jarig bent en je zo benieuwd bent wat je zult krijgen. Of omdat je op vakantie gaat. Die stress is niet zo vervelend. Maar ook te veel leuke stress is niet goed voor jou en ook niet voor je hond. Zorg daarom voor genoeg rust nadat er iets leuks is geweest voor je hond.

Hondentaal begrijpen

Als jij hondentaal begrijpt, dan kun je beter met een hond omgaan. Dat is fijner voor de hond, en veiliger voor jou. Want als een hond jou iets probeert te vertellen en jij snapt het niet, dan kan het fout gaan. Bijvoorbeeld als een hond laat zien dat hij iets wat jij doet, niet leuk vindt. Als jij hem niet begrijpt, en doorgaat met wat je aan het doen was, kan hij misschien gaan bijten.

Leer dus om goed naar honden te kijken. Kijk wat ze doen, hoe ze hun lijf houden, en of je tekens van stress ziet. Kijk bijvoorbeeld naar je eigen hond, of de hond van de buren, of in het park. Als jij veel naar honden kijkt, snap je straks veel meer van wat honden willen zeggen.

En vertelt een hond jou in hondentaal dat hij het niet leuk vindt als jij iets doet? Stop er dan mee! Een hond heeft scherpe tanden, en als jij niet luistert naar wat hij met zijn lijf zegt, dan gebruikt hij die tanden. Hij kan het je niet met woorden uitleggen.

Praten met een hond?

Omdat voor honden de taal van hun lijf heel belangrijk is, kijkt een hond ook veel naar wat mensen met hun lijf zeggen. Dat is voor de hond duidelijker dan wat wij met woorden zeggen. Want woorden, dat is mensentaal. Een hond kan wel een paar woorden leren. Maar echt tegen hem praten, dat snapt hij niet. Hij kijkt daarom vooral naar je lijf.

Als jij bijvoorbeeld over een hondje heen buigt, dan is dat voor de hond best eng. Jij bent dan groot en boven hem. Ook al zeg je tegen hem dat hij lief is, misschien wordt hij bang. Of hij wordt boos omdat hij denkt dat jij de baas wilt spelen.

En als jij naast een hond op de grond gaat liggen, maak jij je klein en laag. In hondentaal zeg je dan tegen de hond: “Ik vind het goed als jij de baas bent”. Ook al zeg je met woorden tegen de hond: “Ik ben de baas”. De hond kijkt naar je lijf. Hij ziet: Jij maakt je klein, en ik, de hond, ben de baas! Dat kun je dus beter niet doen, want als de hond denkt dat hij van jou de baas mag zijn, kan het mis gaan.

Let er dus op wat jij met je lijf aan de hond laat zien. Want voor een hond is de taal van je lijf belangrijker dan taal met woorden!

Wat zeggen deze honden?

Hieronder zie je een paar voorbeelden. Zie jij wat de hond zegt?

Deze hond is bang. Hij maakt zich helemaal klein. Hij zakt door zijn pootjes, zijn kop en zijn staart zijn laag en zijn oren zijn naar achteren.

Deze hond dreigt. Hij laat zijn tanden zien en rimpelt zijn neus. Hij is ook een beetje onzeker. Hij is een beetje door zijn pootjes gezakt en zijn oren staan een beetje opzij. Het kan zijn dat iemand iets doet wat hij naar vindt. Door te dreigen wil hij zeggen: “Hou daarmee op, ik vind het vervelend!”.
 

Deze kinderen knuffelen de hond. Maar kijk eens goed? Zie je dat de hond opzij kijkt, weg van de kinderen? Dat is een teken van stress. Hij hijgt en je zit het wit van zijn oog. Dat zijn ook tekens van stress. Zijn oren zijn naar achteren: hij is onzeker of een beetje bang. Deze hond vindt het helemaal niet leuk dat hij zo wordt vastgehouden! De kinderen moeten hem loslaten, want anders kan het mis gaan.
 

Deze hond voelt zich sterk. Hij staat rechtop, zijn kop is hoog, zijn oren zijn naar voren en zijn staart is omhoog.

Door veel naar honden te kijken, kun je oefenen om hun taal te begrijpen. Dan kun je steeds beter met honden omgaan!