Spreekbeurt zoetwatergarnaal
Hier lees je meer over het verblijf, de verzorging en de voeding van de zoetwatergarnaal. Handig als je een zoetwatergarnaal wilt hebben, maar ook als je een spreekbeurt over de zoetwatergarnaal gaat houden!
Maak kennis met de zoetwatergarnaal
Hoe ziet de zoetwatergarnaal eruit?
Een zoetwatergarnaal heeft een kopborststuk met een schild en een achterlijf in zes delen. Aan het kopborststuk zitten vier antennes, zes mondscharen en tien poten, waarvan de voorste vier poten een schaar hebben en de andere zes pootjes gebruikt worden om te lopen. De eerste vijf delen van het achterlijf hebben ieder een paar zwempootjes. Aan het zesde deel zit de staart waar zwemvoetjes en een waaier aan zitten. Er zijn veel soorten zoetwatergarnalen, waarvan er een paar als huisdier worden gehouden, bijvoorbeeld de Japanse garnaal, de vuurgarnaal, hommelgarnaal, tijgergarnaal en de bijengarnaal. Deze garnalen zijn twee tot vier centimeter lang. Wat grotere soorten zijn de langarm-garnalen, die zes tot tien centimeter en soms nog groter kunnen worden.
Hoe leeft de zoetwatergarnaal?
Zoetwatergarnalen komen over de hele wereld voor. Ze zijn een groot deel van de dag op zoek naar voedsel, op de bodem en op planten. Als er gevaar is, verstoppen ze zich tussen de planten. Volwassen garnalen blijven hun hele leven lang, elke vier tot zes weken, vervellen. Enkele dagen voor de vervelling stoppen ze met eten. Pas drie dagen na de vervelling is hun pantser hard genoeg. Tot die tijd is de garnaal erg kwetsbaar en verstopt hij zich het liefst.
Voortplanting
Zoetwatergarnalen kunnen jongen krijgen als ze drie tot vier maanden oud zijn. In de paartijd krijgt het vrouwtje eitjes (kuit) in haar nek en een eivlek. Als zo’n vijf weken later de eitjes rijp zijn, krijgt het vrouwtje een nieuw pantser en geeft een geur af waar mannetjes op af komen. Het mannetje klemt zich vast aan haar nek, laat zich dan naar beneden glijden en laat tussen haar looppoten een zaadpakketje achter. Het vrouwtje brengt haar eitjes dan naar buiten en laat die contact maken met het zaad van het mannetje. Dan stopt ze de eitjes in een soort draagtassen bij haar buikpoten. Daar bewaart zij de eitjes en zorgt er goed voor totdat ze na twee tot zes weken uitkomen. De pasgeboren jongen moeten meteen voor zichzelf zorgen. Bij de ene soort zijn de jongen nog larven die moeten uitgroeien tot echte garnaal, bij de andere soort zijn het meteen al echte garnaaltjes.
Bijzonderheden over de zoetwatergarnaal
Garnalen gaan vaak vervellen en daarna paren nadat je het water hebt ververst.
De zoetwatergarnaal is erg gevoelig voor vervuiling van het water.
Nieuwe dieren moet je eerst vier weken apart zetten voor je ze bij de andere dieren doet. Door het transport en het andere water kunnen de garnalen kleur verliezen: de normale kleur moet echter binnen twee dagen weer terugkeren.
Verzorging van de zoetwatergarnaal
een verblijf voor de zoetwatergarnaal
Voor zoetwatergarnalen heb je een aquarium nodig van minstens dertig liter. Houd kleine soorten in groepen van minstens tien dieren, want met meer dieren samen voelen ze zich beter. Voor kleine soorten geldt dat je vijf dieren per tien liter water kunt houden. Voor grotere soorten geldt één dier per tien liter water. Zet het aquarium niet in de volle zon, dat is ongezond voor de garnalen en bovendien krijg je dan heel veel algen in de bak. Gebruik op de bodem zand of fijn grind en zorg voor schuilplaatsen met mos, aangevuld met kienhout, stenen en planten. Je hebt een waterfilter nodig, maar zorg dat dit niet te veel stroming veroorzaakt. De meeste garnalen houden daar niet van. Stop de kieren in het filter dicht met watten of een stuk panty zodat de garnalen er niet in terecht kunnen komen. Houd de watertemperatuur tussen 20 en 24 graden. Dit verschilt per soort, dus vraag bij de aankoop altijd naar de temperatuur waarop ze het beste gehouden kunnen worden. De zuurgraad van het water moet tussen 6 en 8 pH liggen en de hardheid moet tussen de 8 en 12 DH liggen. Garnalen houden niet van fel licht, dus gebruik niet al te felle lampen. De verlichting mag twaalf uur per dag branden. Zorg dat je vier tot zes weken voor de komst van de garnalen je aquarium klaar hebt staan en gaat gebruiken alsof er al garnalen inzitten. Zo zorg je dat de bacteriën die voor gezond aquariumwater zorgen, het goed gaan doen.
wat eet een zoetwatergarnaal
Garnalen eten speciaal garnalenvoer dat je in de winkel koopt. Dit moet je wel aanvullen met bijvoorbeeld tubifex (kleine wormpjes) of rode muggenlarven, algen, gedroogde bladeren, fruit of groenten zoals gekookte wortelen, spruitjes of komkommer. Neem voer dat snel zinkt of laat het zelf zinken, want garnalen eten alleen van de bodem. Voer nooit te veel, want door te veel voedselresten gaat de waterkwaliteit sterk achteruit.
een zoetwatergarnaal verzorgen
Omdat garnalen erg gevoelig zijn voor slechte waterkwaliteit, moet je vaak onderzoeken of het water nog goed is. Vraag de dierenspeciaalzaak hoe je dit moet doen. Vervang iedere week ruim een derde deel van het water. In het nieuwe water kun je een middeltje doen dat het water beter maakt. Maak het waterfilter regelmatig schoon door het filtermateriaal uit te spoelen in schoon water op kamertemperatuur. Als je twijfelt aan de gezondheid van je garnalen, vraag dan de dierenarts of bij de gespecialiseerde aquariumzaak om raad.
Is de zoetwatergarnaal een huisdier voor jou?
Ja, maar vraag je ouders je bij de verzorging te helpen. Zorg dat je precies weet hoe je deze dieren goed kunt houden en verzorgen.
Wat wel en wat niet!
NIET… de oude velletjes van de garnalen weghalen. Ze eten dit namelijk zelf weer op omdat er veel belangrijke bouwstoffen in zitten.
WEL… nieuwe dieren eerst drie tot vier weken apart zetten, anders kunnen ze de andere dieren ziek maken.
NIET… nieuwe garnalen zomaar in het aquarium zetten. Ze moeten eerst langzaam wennen aan het nieuwe water.
WEL… alléén water zonder chloor gebruiken. De makkelijkste manier om chloor uit water te halen is om het 24 uur in een emmer te laten staan.
Leuke weetjes over zoetwatergarnalen
Sommige garnalen gebruiken materiaal uit hun omgeving om zich mee te vermommen.
Zoetwatergarnalen moeten steeds vervellen om te kunnen groeien, jonge garnaaltjes soms wel elke dag!
Deze dieren hebben geen ruggengraat, maar een harde buitenkant.