Spreekbeurt witbuikegel
Hier lees je meer over het verblijf, de verzorging en de voeding van de witbuikegel. Handig als je een witbuikegel wilt hebben, maar ook als je een spreekbeurt over de witbuikegel gaat houden!
Let op: Dit dier staat niet op de lijst met zoogdieren die je als huisdier mag houden volgens de wet. De lijst geldt vanaf 1 juli 2024. Na die datum mogen deze dieren er niet meer bijkomen in Nederland. Je mag er dus niet meer mee fokken. En je mag ze ook niet uit het buitenland halen. Dieren die vóór 1 juli 2024 al in Nederland waren, mogen blijven. Je mag ze ook nog kopen of verkopen, of aan iemand anders geven. Je moet wel kunnen bewijzen dat het dier al vóór 1 juli 2024 in Nederland was. Dat doe je bijvoorbeeld met een chipregistratie, een bewijs van aankoop, een rekening van de dierenarts of een foto van je dier waar een datum op staat.
Maak kennis met de witbuikegel
Hoe ziet een witbuikegel eruit?
De witbuikegel is 15 tot 25 centimeter lang. Hij heeft een spitse snuit, korte pootjes en een klein staartje. Op zijn rug, zij en voorhoofd staan stekels. Die zijn meestal wit met een donkere band in het midden, maar ze kunnen ook andere kleuren en banden hebben. Midden op de rug loopt een smalle baan waar geen stekels zitten. Op de buik, poten en in het gezicht zitten ook geen stekels maar wit haar. Om de snuit en bij de ogen zijn de haren meestal donker. Ook zijn er albino egels, die zijn helemaal wit en hebben rode ogen. Zoals alle egels rolt de witbuikegel zich bij gevaar op tot een bal, met al zijn stekels opgezet om zichzelf te beschermen. Witbuikegels worden meestal tussen 3 en 6 jaar oud, maar als je heel goed voor ze zorgt kunnen ze soms wel 10 worden.
Hoe leeft een witbuikegel?
De witbuikegel komt uit het midden van Afrika. Hij leeft alleen (solitair) en wordt pas actief als het donker wordt. Dan gaat hij op zoek naar eten en soms ook naar andere egels om mee te paren. Overdag slaapt hij meestal in een veilige schuilplaats. Hij kan heel goed horen en ruiken, en als hij eten zoekt kun je hem hard horen snuffelen. Hij kan niet zo goed zien en ziet bijna geen kleuren. De witbuikegel kan goed klimmen, graven en zelfs zwemmen en hij kan veel sneller rennen dan je zou denken. Als hij iets ongewoons tegenkomt, smeert hij zichzelf in met dik speeksel. Misschien doet hij dat om zijn eigen geur af te schermen, maar dat is niet zeker.
Voortplanting
Een mannetje dat wil paren fluit naar een vrouwtje. Het vrouwtje loopt vaak eerst sissend weg maar later mag het mannetje toch bij haar komen om te paren. Na ongeveer 35 dagen worden drie tot zes jongen geboren, ongeveer 2,5 centimeter groot. Ze zijn dan kaal en blind en hun stekels zitten nog onder hun huid. Na twee uur komen de stekels door de huid heen naar buiten. Na twee tot drie weken gaan de ogen open en durven de jongen het nest uit. Na drie weken komen de melktanden door. Na vijf tot zes weken zijn de jongen zelfstandig.
Witbuikegels kunnen al jongen krijgen als ze acht weken oud zijn. Omdat je met de witbuikegel niet mag fokken, moeten de mannetjes en vrouwtjes bij elkaar vandaan worden gehaald als ze zes of zeven weken zijn. Zet ook nooit een mannetje en een vrouwtje bij elkaar.
Bijzonderheden over de witbuikegel
Als de temperatuur langere tijd onder de 18 graden zakt, wil een witbuikegel in winterslaap gaan. Zorg dus dat de temperatuur daarboven blijft.
Witbuikegels zijn gevoelig voor geluiden en horen ook (erg) hoge geluiden die mensen niet kunnen horen. Ze moeten dus niet in de buurt leven van apparaten die herrie of hoge tonen veroorzaken zoals radio en televisie, stofzuiger of keukenapparaten.
Veel beweging is belangrijk, daarom is het goed om de egel elke dag ook buiten zijn hok te laten lopen. Dat kan bijvoorbeeld in een veilige ren met speelgoed en schuilplekken. Doe dit ’s avonds of ’s nachts, want het is een nachtdier!
Verzorging van de witbuikegel
een verblijf voor de witbuikegel
Een witbuikegel hou je in zijn eentje, omdat hij graag alleen leeft en omdat je niet met deze egel mag fokken. Hij heeft een groot verblijf (hok, aquarium, terrarium) nodig van minstens twee vierkante meter oppervlak. Kies de juiste plek, zet het verblijf niet in de zon of op de tocht. De wanden moeten glad zijn en hoog genoeg om te zorgen dat de egel niet kan ontsnappen. Ook moet het van materiaal zijn dat je goed schoon kunt houden.
De temperatuur moet overdag tussen 24 en 27 graden liggen, ’s nachts mag hij zakken naar ongeveer 20 graden. Het verblijf kan het beste verwarmd worden met een warmtelamp. Pas wel op dat de egel niet bij de lamp of het snoer kan en hang de lamp niet boven het slaaphuisje. Licht is ook belangrijk: het moet in het verblijf elke dag 12 tot 14 uur licht zijn en 12 tot 10 uur donker. Als de dagen te kort worden, kan de egel in winterslaap gaan! Zet een lamp op een tijdschakelaar, maar niet te fel want dat vindt de egel vervelend. In de zomer, als de zon heel vroeg op en heel laat onder gaat, kun je het hok afschermen tegen licht.
Het verblijf mag niet te vochtig zijn, dus maak natte plekken snel droog. Op de bodem gebruik je een laag kranten en daarop een zacht kleed van fleece, corduroy of flanel. Pas wel op dat er geen draden afkomen die om de pootjes van de egel kunnen wikkelen! Ook reukloze papier- of houtpellets zijn goed, net als kartonsnippers en beukensnippers.
De egel moet weg kunnen kruipen in een schuilplek. Daarvoor kun je plastic huisjes voor knaagdieren gebruiken, kartonnen dozen (regelmatig vervangen!) of bloempotten. Een slaapzak vinden ze ook fijn: let ook dan weer op losse draden. Zet een toiletbakje neer in het hoekje waar de egel poept en plast en doe daar alle keutels en beplaste bodembedekking in, dan leert hij om zijn toilet te gebruiken. Gebruik stevige, lage voerbakjes en drinkbakjes en zet deze zo neer dat ze niet snel vol zitten met rommel of omgegooid worden.
Een looprad is ook nodig, want dan kan de egel ’s nachts lekker bewegen. Kies een rad met een dicht loopoppervlak dat aan één kant dicht is en stevig staat. Hij moet minstens 30 centimeter in doorsnede zijn zodat de egel zijn rug niet te krom hoeft te houden. Houd er rekening mee dat egels vaak gaan plassen en poepen terwijl ze lopen, dus je moet het rad goed kunnen schoonmaken
wat eet een witbuikegel
De witbuikegel is een alleseter (omnivoor). Je kunt hem het beste droge kattenbrokjes of kleine hondenbrokjes (zonder vis!) geven, aangevuld met (levende) insecten zoals meelwormen (niet te veel want ze zijn vet), krekels en kleine sprinkhanen. Een stukje hardgekookt ei, stukjes gekookte kip of kalkoen zonder kruiden of vochtige vleesvoeding voor de hond of kat kun je als extraatje geven. Een klein beetje egelvoer voor wilde egels kan ook, maar dan zonder noten of pinda’s. En hij mag af en toe een klein stukje banaan, appel, wortel, pompoen of andijvie. Geef de grootste maaltijd aan het begin van de avond en een kleine maaltijd vroeg in de ochtend. Voer niet te veel: één tot twee eetlepels brokjes per dag is genoeg, aangevuld met een theelepel groenvoer, een theelepel insecten en een theelepel ander vers voer. Natuurlijk moet er altijd vers water zijn
een witbuikegel verzorgen
Houd het verblijf goed schoon. Haal dagelijks poep weg, verschoon de toilethoek en maak het looprad schoon. Geef iedere dag vers water en maak de eet- en drinkbakjes schoon. Maak elke week het hele verblijf schoon, ook de spulletjes die erin staan. Gebruik daarbij geen sterk ruikende zeep: azijn, een beetje verdund met water, of een afwasmiddel zonder geur zijn goed bruikbaar.
Als je de egel elke dag even bij je neemt, went hij aan opgepakt worden en aan jouw geur. Neem hem bijvoorbeeld op schoot op steeds hetzelfde kleedje. Het is slim om eerst je handen te wassen met geurloze zeep zodat hij alleen jouw eigen geur ruikt en geen andere luchtjes. Schep de egel voorzichtig op met aan elke zijkant een hand, en met de achterkant van de egel naar je toe. Je kunt een dekentje gebruiken om hem op te tillen als je bang bent voor zijn stekels. Houd de egel vlak boven de grond of de bank zodat hij niet hard kan vallen! Wees heel rustig zodat hij niet bang wordt. Rolt hij zich op, wacht dan geduldig tot hij weer uitrolt.
Af en toe moet je de nagels van de egel knippen. Doe dat niet alleen want het is best moeilijk. Met twee mensen lukt het vaak beter, waarbij één persoon de egel vasthoudt en de ander knipt. Gebruik een klein nagelschaartje voor baby’s, zodat je goed ziet wat je doet. Lukt het niet, laat het dan bij de dierenarts doen.
Als de egelpootjes vies zijn, kun je de egel in een teiltje met een klein laagje lauw water zetten om het vuil van zijn pootjes te weken. Als hij helemaal gewassen moet worden mag er iets meer water in het teiltje, maar hij moet er wel in kunnen staan zonder dat zijn neus in het water hangt! Met een zachte tandenborstel kun je zijn stekels borstelen en met water uit je handen afspoelen. Droog de egel goed en zet hem nooit nat terug, want dan vat hij kou!
Is de witbuikegel een huisdier voor jou?
Witbuikegels zijn vooral ’s nachts actief, overdag slapen ze liefst. Je zult dus overdag niet veel van dit huisdier kunnen genieten. Denk daarom goed na of een witbuikegel wel bij je past. Ook moet je heel goed weten wat hij nodig heeft en moeten je ouders wel willen helpen.
Wat wel en wat niet!
NIET… geurkaarsen of andere sterk ruikende dingen gebruiken in de buurt van de egel. Hij is daar overgevoelig voor!
WEL… overdag de egel met rust laten, want dan wil hij slapen
NIET… het verblijf in de buurt van andere huisdieren zetten, want de egel kan bang van hen (en hun geur) zijn.
WEL… goed je handen wassen nadat je met de egel bezig bent geweest.
Leuke weetjes over witbuikegels
De witbuikegel wordt ook wel ‘vierteenegel’ genoemd, omdat hij aan zijn achterpoten maar vier tenen heeft terwijl andere egels er vijf hebben.
Witbuikegels ’wisselen’ hun stekels een paar keer voordat ze een jaar oud zijn. De oude stekels vallen uit en er komen nieuwe. De egel kan dan knorrig zijn, raak de stekels dan liefst niet aan.
Ze ‘praten’ door allerlei geluiden te maken: sissen en briesen (dreigen), schreeuwen (boosheid of pijn) of fluiten (jongen die hun moeder kwijt zijn).