Begin vorige eeuw hadden dieren het best wel slecht in Nederland. Niemand had toen huisdieren voor de gezelligheid. Dieren moesten heel hard werken. Bijvoorbeeld om het erf te bewaken, om karren te trekken en om op wild te jagen. Als dieren oud of ziek werden en niet meer konden werken, werden ze soms verwaarloosd of doodgemaakt. Mensen waren toen veel armer dan nu en konden het niet betalen om een dier dat niet meer nuttig was in leven te houden. Maar vanaf 1930, toen de eerste Dierendag was, werd dit langzaam beter. Steeds meer mensen vonden dat de dieren een beter leven verdienden.
Gelukkig hebben de meeste huisdieren in Nederland het nu een stuk beter. Dierendag is echt een feestdag voor de dieren geworden. Toch is niet alle aandacht even fijn. Van het meenemen naar school bijvoorbeeld krijgen veel dieren stress. Daarom is het beter om dat niet te doen. Ook het teveel verwennen van dieren met lekkere hapjes is helemaal niet goed. Er zijn veel dieren te dik. Dus bij alles wat je doet moet je bedenken of het voor jouw dier net zo goed en leuk is als voor jou zelf.
Je dier lekker verwennen, bijvoorbeeld door extra lang te wandelen met je hond of lekker lang te spelen met je kat.
Naar het asiel of naar de kinderboerderij gaan.
Een spreekbeurt op school houden over jou dieren.
En zeg nou zelf: eigenlijk zou iedere dag Dierendag moet zijn. Toch?
