Sluiten

Oei! Allergisch voor mijn huisdier!

Je lijf zorgt er zelf voor dat je niet ziek wordt van allerlei dingen in de lucht. Als een ziektevirus of bacterie probeert binnen te komen, komt je lijf in actie en houdt hem buiten. Als dat een keer niet lukt, krijg je bijvoorbeeld griep of je wordt verkouden. Maar… deze beveiliging werkt soms een beetje te goed: je lichaam pakt dan ook stoffen aan die helemaal niet gevaarlijk zijn, zoals stuifmeel van gras of bomen. Als dat zo is, heb je een ‘allergie’. Ook huisdieren kunnen stoffen bij zich hebben waar je allergie van kunt krijgen. Wil je weten hoe dat zit? Lees dan verder.

Wat merk je van een allergie?

  • niezen, kriebelneus, snotteren;
  • branderige ogen, tranende ogen, rode ogen;
  • hoesten, moeilijker ademhalen;
  • droge kriebelende huid die rood wordt.

Voor welke stoffen kun je allergisch zijn?

  • Stof die je inademt: je krijgt last van je neus, ogen en longen. Bijvoorbeeld stuifmeel van bomen, gras en onkruid, poep van huisstofmijt (piepkleine beestjes die bijvoorbeeld in het tapijt leven) en huidschilfers van dieren.
  • Voeding of medicijnen die in je mond komen: je krijgt last van jeuk in je mond, maar je kunt ook heel ziek worden.
  • Stoffen die met een prik ingespoten worden: je kunt een beetje last hebben, maar ook heel ziek worden. Bijvoorbeeld een wespensteek, maar ook allerlei geneesmiddelen.
  • Stoffen op je huid: je krijgt een jeukende, pijnlijke en rode huid. Denk aan doucheschuim of deodorant.

Hoe weet je dat je een allergie hebt?

De huisarts kan zien of je een allergie hebt. Hij doet dan een huidtest of een bloedtest. Bij de huidtest doet hij vloeistof op je arm en prikt daar doorheen in je huid. Na een kwartiertje kijkt hij of er iets geks met je huid gebeurt. Als je allergisch bent, komt er bijvoorbeeld een rood bultje. Bij bloedonderzoek neemt hij wat bloed af en laat dat onderzoeken. In het bloed kan hij zien of je lijf stoffen heeft gemaakt die tegen andere stoffen vechten. Als deze ‘antistoffen’ er in zitten, heb je een allergie.

Allergie voor huisdieren

Helaas kun je voor bijna alle diersoorten allergisch zijn. Voor honden en katten, maar ook voor konijnen, cavia’s, hamsters, ratten, muizen, parkieten, papegaaien en ga zo maar door... Zelfs voor reptielen en amfibieën, maar dat gebeurt bijna nooit. Voor vissen kun je gelukkig nooit allergisch worden.

Bij honden, katten of konijnen krijg je last van jeukende, tranende, branderige of rode ogen, niezen, snotteren, een kriebelneus, hoesten of benauwdheid. Dat komt snel op, soms al binnen een paar minuten. Bij vogels, zoals duiven en papegaaien, krijgt je last van koorts, een grieperig gevoel, hoesten en kortademigheid. Maar dat komt minder snel op, pas na een paar uur.

Kun je iets doen aan allergie?

Als je een allergie voor dieren hebt, kun je ze beter niet nemen. Wanneer je al huisdieren hebt, kan het soms helpen om ze buiten te houden, maar dat kan niet voor alle dieren! Soms is het dan beter om ze weg te doen naar een nieuw goed baasje.

Sommige medicijnen tegen allergie hoef je alleen in te nemen als je last hebt. Andere medicijnen gebruik je juist om te zorgen dat je geen last krijgt. Je hebt medicijnen voor de neus, meestal in een neusspray. Voor je ogen heb je druppels en voor je longen zijn er poeders, sprays, en pillen. Er zijn ook tabletten die je voor je neus, ogen en longen tegelijk kunt gebruiken.

Met een kuur (herhaalde prikken) kan de dokter proberen je minder gevoelig te maken voor de stoffen waar je allergisch voor bent. Bij huisdieren heb je alleen een kuur tegen kattenallergie. Zo’n kuur duurt lang: wel drie tot vijf jaar!

Allergisch en toch je dier houden…

Als je een allergie voor huisdieren hebt, kun je je huisdier beter wegdoen. Dat is beter voor jou, want dan heb je geen last meer van je allergie. Het is ook beter voor je huisdier,want als je door je allergie niet goed meer voor je huisdier kunt zorgen, dan is dat natuurlijk niet fijn. We kunnen ons voorstellen dat het heel verdrietig is om zo’n beslissing te nemen. Aan de andere kant is het fijn om te weten dat je dier het bij andere mensen misschien wel beter heeft, omdat hij daar dan alle aandacht en verzorging kan krijgen die hij nodig heeft. Een goede plek om je dier heen te brengen is het dierenasiel. Daar weten ze precies hoe je huisdieren moet verzorgen en kunnen ze een goede nieuwe baas voor je dier zoeken. Kijk op www.ikzoekbaas.nl of www.dierenasiels.com voor een asiel bij jou in de buurt.

Het is aan jou en je ouders om een goede beslissing te nemen over de vraag of je je huisdier wel of niet moet houden. Ben je zo dol op je dier dat je hem echt niet kwijt wilt? Dan hebben we een paar tips om te zorgen dat het voor jou en je huisdier toch nog een beetje goed te doen is.

Weinig aanraken - Zorg dat je je huisdier zo weinig mogelijk aanraakt en laat iemand anders voor hem zorgen. En als het kan, houd hem dan buiten in een hok of schuur. Met sommige dieren kan dit niet. Bijvoorbeeld omdat ze warm moeten zitten, zoals een reptiel, of omdat ze er niet tegen kunnen om alleen te zitten, zoals een hond.

Alles goed schoon houden - Zorg samen met je ouders dat het huis altijd goed schoon is en dat er geen stof ligt. Natuurlijk mag je huisdier niet op je slaapkamer. Als hij in een kooi zit, zorg dan dat er op de bodem geen spul ligt dat stuift en maak de kooi regelmatig schoon. Als je dier veel haren of huidschilfertjes verliest, vraag dan de dierenarts om raad.

Medicijnen - Als je medicijnen hebt tegen allergie, neem die dan altijd mee! Want huisdieren kom je overal en bij iedereen tegen en dan is het handig dat je medicijnen bij je hebt.