Als een hond dreigt
Honden zijn leuke huisdieren, maar soms doen ze een beetje eng. Ze grommen, blaffen hard of laten hun tanden zien. Waarom doen ze dat, en wat moet je doen als een hond dat tegen jou doet? Dat lees je in dit verhaal over dreigen.
Hondentaal is lichaamstaal
Honden kunnen niet praten. Ze laten aan elkaar merken wat ze willen en voelen met hun lichaam. Ze kunnen bijvoorbeeld hun oren of staart omhoog of omlaag doen, zich groot maken of juist in elkaar kruipen, kwispelen of hun tanden laten zien. Dat noemen we lichaamstaal. Soms maken honden er ook geluiden bij: grommen bijvoorbeeld, of blaffen. In het Handig verhaal over ‘De taal van een hond’ lees je hier veel meer over.
Als je weet wat een hond met zijn lijf wil zeggen, dan begrijp je hem beter. Dat is fijn, want als je elkaar niet goed begrijpt, kan het fout gaan. Door te leren hoe een hond praat en wat hij bedoelt, kun je beter met hem omgaan.
Dreigen
Stel je voor dat iemand iets doet wat jij niet leuk vindt. Dan kun je meteen gaan slaan, maar dat is niet zo aardig. En misschien ook niet zo slim: stel je voor dat die ander harder kan slaan dan jij? Je kunt ook eerst waarschuwen: Ik vind dat niet leuk. Als je dat blijft doen, dan word ik boos! De ander weet dan dat jij het vervelend vindt en kan dan stoppen met wat hij doet. Zo zorg je dat jullie niet echt ruzie krijgen, en dat er niet geslagen wordt. Een veel betere oplossing!
Honden waarschuwen ook. Als jij bij een hond iets doet wat hij niet leuk vindt, zegt hij ook: ik vind dat niet leuk, stop er nou mee! Dat doet hij natuurlijk niet met woorden, maar met zijn lijf en met geluiden. Dat waarschuwen noemen we: dreigen. Maar als jij dat niet begrijpt, ga je gewoon door. Misschien probeert de hond dan nog een keer om jou te vertellen dat je moet stoppen. Maar als dat niet helpt, is de kans groot dat hij gaat bijten.
Ook voor een hond is het veel slimmer om eerst te waarschuwen dan om meteen te bijten. Een hond die ruzie heeft met een andere hond en meteen gaat bijten en vechten, heeft veel kans om gewond te raken. De andere hond heeft immers ook scherpe tanden! Daarom vecht een hond niet zo snel: door te dreigen kan hij het probleem vaak oplossen zonder dat er iemand gewond raakt.
Een hond kan dreigen als hij iets eng vindt, of vervelend, want hij wil dat het stopt. Hij kan ook dreigen als hij boos is, als iemand iets doet wat hij niet wil.
Hoe ziet dreigen er uit?
Honden kunnen op allerlei manieren dreigen. Net als wij kunnen ze eerst voorzichtig vragen of je ergens mee op wilt houden, of rustig zeggen: dat wil ik niet. Als dat niet helpt, beginnen wij misschien harder te praten, of zelfs te schelden. Bij een hond gaat het eigenlijk net zo. Een hond kan bijvoorbeeld:
- Staren. Hij kijkt iemand strak aan, en dat betekent: pas op!
- Verstijven. Zijn lijf wordt helemaal stil en strak: hij heeft veel spanning en staat klaar om iets te gaan doen.
- Grommen. Hij laat horen dat hij het echt niet leuk vindt.
- Blaffen of gromblaffen. Hij windt zich nog meer op: snap je nou nog niet dat hij het niet wil?!
- Lip optrekken en tanden laten zien. Hij laat zijn wapens zien: als je nou niet ophoudt, dan ga ik mijn tanden gebruiken! Je ziet nu ook vaak rimpels op zijn neus.
- Uitvallen en happen. De hond springt vooruit en hapt naar de ander, maar raakt hem niet. Dat is niet per ongeluk: hij laat zien dat hij het meent en dat je nog een laatste kans hebt om te stoppen, voor hij echt gaat bijten.
- Bijten. De grens is bereikt: al zijn dreigen heeft niet geholpen. Het enige wat hij nu nog kan doen om dat wat hij niet wil, te laten stoppen, is bijten.
Vaak zie je bij een hond die dreigt, dat zijn haren overeind gaan staan. Soms zijn dat de haren in zijn nek, of midden over zijn hele rug. We noemen dat ‘borstelen’, omdat zijn haren als een borstel omhoog staan. Het betekent dat de hond opgewonden is. Dat kan komen doordat hij boos of bang is.
Is dreigen altijd hetzelfde?
Het is niet zo dat elke hond altijd begint met staren en dan gaat verstijven en dan grommen en zo verder. Sommige honden zijn snel boos of bang, dan slaan ze soms stukjes over. Net zoals sommige mensen meteen gaan schelden, en anderen heel rustig blijven.
En de ene keer is iets heel erg vervelend, de andere keer is iets maar een beetje vervelend. Stel je voor: je bent aan het stoeien met een vriend en hij geeft je een duw die een beetje te hard is. Dan zeg je misschien: joh, pas op! Maar als jij rustig op straat loopt en iemand die je niet kent geeft jou zomaar ineens een duw, dan word je misschien snel heel boos. Dat is bij een hond ook zo: als er heel onverwachts iets gebeurt wat hij vervelend vindt, zal hij misschien sneller happen dan als hij er op voorbereid was.
Soms gaat het heel snel: je had helemaal niet gezien dat de hond ging staren en verstijven. Hij gromde en begon meteen daarna te happen. Mensen vinden het vaak moeilijk om de kleine tekens te zien die de hond geeft. En dan zeggen ze: hij beet zomaar! Maar bijna altijd had de hond wel gewaarschuwd. De mensen hadden dat gemist omdat het zo snel ging of omdat ze niet goed opletten.
Bang of boos?
Als een hond dreigt omdat hij boos is, en als hij zich sterk voelt, dan maakt hij zich groot. Hij staat recht op zijn poten, zijn kop is omhoog. Zijn staart staat vaak in de lucht en zijn oren staan of hangen naar voren.
Als een hond bang is, dan maakt hij zich juist klein. Hij zakt een beetje door zijn poten en zijn kop is laag. Zijn staart hangt omlaag, misschien wel tussen zijn benen. En zijn oren zijn naar achteren. Als een hond zich klein maakt terwijl hij dreigt, dan weet je dat hij het eng vindt.
Soms is het niet zo duidelijk. Dan zit het er een beetje tussenin. Dan moet je veel weten over hondentaal om te zien of de hond meer boos is, of meer bang is.
Maar hij kwispelt!
Mensen denken vaak dat kwispelen altijd betekent dat een hond blij is. Maar dat hoeft niet altijd. Een hond kwispelt als hij opgewonden is. Dat kan zijn omdat hij blij is dat jij weer thuis bent. Of omdat hij naar het strand mag, of iets lekkers krijgt. Maar hij kan ook opgewonden zijn omdat hij boos is. Dan kan hij ook kwispelen.
Als je een hond goed kent en je kijkt vaak naar hem, dan kun je wel verschil zien. Een hond die blij is, zwaait zijn staart soepel, losjes heen en weer. En ook de rest van zijn lijf is beweeglijk. Een hond die boos kwispelt, heeft vaak een stijve staart. En de rest van zijn lijf is ook strak en stijf.
Kijk dus niet alleen of een staart heen en weer beweegt. Kijk altijd naar de hele hond en hoe hij zijn lijf houdt.
Wat doe je als een hond naar je dreigt?
Als een hond naar jou gaat staren, of als hij gromt, dan kun je het beste stoppen met wat je aan het doen was.
Liep je naar de hond toe? Sta dan stil en kijk niet recht naar de hond, maar een beetje langs hem heen. Doe rustig een stapje achteruit. Wordt de hond dan weer rustiger? Loop dan rustig nog wat achteruit en loop weg. Loop liefst een beetje opzij, zodat je niet je rug naar de hond toe draait.
Wilde je de hond aaien of hem vastpakken? Laat hem los, trek je hand rustig weg en ga een stukje bij hem vandaan.
Wilde je zijn eten of zijn speeltje pakken? Of kwam je in de buurt toen hij aan het eten was? Kom dan niet aan zijn spullen en ga een stukje achteruit.
Blijf rustig en roep er een volwassene bij. Een probleem met een hond kun je beter niet zelf proberen op te lossen. Honden vinden dat soms brutaal van een kind. Ze luisteren meestal beter naar een volwassene.
Wat doe je niet?
Wat je in elk geval niet moet doen, is je omdraaien en hard wegrennen. Veel honden komen dan achter je aan rennen. Dat vinden ze een leuk spelletje.
Ook moet je niet gaan gillen. Daar kan de hond van schrikken en misschien gaat hij dan juist bijten. Of hij wordt helemaal opgewonden en gaat tegen je op springen.
Staar de hond niet aan. Als je een hond eng vindt, wil je graag naar hem kijken om te zien wat hij gaat doen. Maar aanstaren vindt een hond vervelend. Dus kijk langs hem heen. Draai je hoofd een beetje opzij, dan zie je uit je ooghoek ook wat de hond doet.
Word niet boos op de hond, en ga natuurlijk zeker niet slaan of schoppen. Als jij de hond nu aanvalt, dan gaat hij zich verdedigen. En dat doet hij met zijn tanden! Nooit doen dus!
Vertel het aan je ouders
Was het jullie eigen hond die naar jou of iemand anders dreigde? Vertel dan aan je vader of moeder wat er precies is gebeurd: wat deed jij, en wat deed de hond? Misschien kunnen je ouders gaan oefenen met de hond. Want als jullie hond iets eng of vervelend vindt, dan kan dat gevaar opleveren voor jou of je vriendjes of vriendinnetjes. Vaak kan een hond daar wel mee oefenen zodat hij het minder naar vindt en niet meer hoeft te dreigen. Of zijn er andere manieren te verzinnen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld door zelf anders met de hond om te gaan.
Er zijn mensen die je ouders daarmee kunnen helpen: gedragstherapeuten voor honden. Dat zijn mensen die veel over honden en hun gedrag weten. Zo iemand kan uitleggen hoe je ouders de hond kunnen leren om zich anders te gedragen, en of jullie zelf iets anders kunnen doen om het gemakkelijker te maken voor de hond.
Je ouders kunnen op de algemene website van het LICG meer informatie vinden over dreigen en hoe je daarmee om moet gaan.